Verkeersroute

Het loopoppervlak van een verkeersroute dient stroef, vlak en obstakelvrij te zijn. De breedte is afhankelijk van het aantal mensen dat de route passeert. Een vrije doorgang van 90 cm breed is voldoende voor één persoon, al dan niet >>

Trap

De vrije breedte van een trap in de buitenruimte dient minimaal 120 cm te zijn. Een trap wordt voorzien van veilige leuningen en een voelbare en zichtbare contrasterende markering van de eerste en laatste trede. Daarnaast wordt bovenaan over de >>

Helling

Hellingen hebben, net als trappen, een minimale vrije breedte van 120 cm en hebben boven en onderaan een manoeuvreerruimte van 210 x 210 cm. Indien het te overbruggen hoogteverschil meer is dan 25 cm is er een afrijdbeveiliging in >>

Oversteekplaats

Aanvullend op de Standaard Wegenbouw Details gelden de volgende richtlijnen. De afrit dient een vrije breedte van minimaal 100 cm te hebben en op drukke trajecten 200 cm. De oversteek ligt loodrecht tussen de trottoirbanden en is zo kort >>

Algemene gehandicaptenparkeerplaats

Er dient tenminste één gehandicaptenparkeerplaats aanwezig te zijn [op elke 200 parkeerplaatsen] binnen 50 m van de hoofdingang van een openbaar gebouw. Indien aan één of meerdere zijden een trottoirband aanwezig is dan moet er binnen 5 m een >>

Geleide- en gidslijnen

Verkeersroutes naar belangrijke openbare gebouwen en OV knooppunten moeten voor visueel gehandicapten bruikbaar en toegankelijk zijn. Onder meer door gebruik te maken van geleidelijnen [ribbeltegels] en waarschuwingsmarkeringen [noppentegels] en door het vermijden van obstakels en abrupte niveauverschillen. Waar mogelijk >>

Bedieningselementen

Bedieningselementen zoals een bedieningsknop voetgangerslicht, een parkeer- of geldautomaat, deurbel en brievenbus dienen voor iedereen toegankelijk te zijn. Het object mag minimaal 90 cm en maximaal 120 cm boven vloerniveau zitten en minimaal 50 cm uit een muur of >>

Obstakels

Objecten zoals lantarenpalen, vuilcontainers, fietsenrekken en winkeluitstallingen in een looproute moeten vermeden worden. Noodzakelijke objecten in een looproute moeten worden voorzien van een waarschuwingsmarkering en bij voorkeur een contrasterende kleurmarkering op een hoogte tussen 140 en 160 cm. Losliggende >>

Bewegwijzering

Bewegwijzering dient leesbaar en begrijpelijk te zijn, zowel van veraf als dichtbij. Van belang is hierbij de hanghoogte van het informatiebord, het lettertype en de grootte daarvan, het kleurcontrast met de achtergrond en de aan- of verlichting. Het gebruik >>